Kleine kinderen, grote vragen…

Hoe komt het dat ik de grote deur kan zien in mijn klein oog?

Weet onze kat dat ik een meisje ben en geen jongen?

Waarom moest mijn hondje sterven? Ik zie het zo graag…

En daar sta je dan, voor je kind met grote vragende ogen.

Het liefst wil je meteen een antwoord geven. Want de grote mensen, daar moet je als kind toch met al je vragen bij terecht kunnen? Emotionele veiligheid en houvast bieden, maar het kind ook niks wijsmaken en het vrij laten in z’n denken en ontwikkeling… niet altijd een gemakkelijke oefening. Ook ik betrap me erop hoe weinig ik weet, wanneer kleuters met hun vragen op een doortastende manier ‘mijn kennis van het leven’ testen.

“Goh… een hele goede vraag… ik weet het niet” durven zeggen is een drempel waar iedere opvoeder vroeg of laat over moet . Maar daar stopt het niet, natuurlijk wil je als ouder of als juf ook je kinderen niet alleen laten met hun honderdduizend vragen! ‘Wat denk jij?’ is eigenlijk niet de vraag waar het kind op zit te wachten, waardoor het terugkaatsen van de vraag niet altijd even eerlijk aanvoelt. Gelukkig voelen kinderen feilloos het verschil aan tussen vragen waarvoor ze slechts een expert ter zake nodig hebben en de grote vragen van het leven waarbij er voor heel wat verschillende soorten visies ‘wat te zeggen valt’. Kinderen zijn naast leergierig ook geduldige observators en goede luisteraars.

Op het expertencongres Trusting Children and God: Religiosity in Early Childhood (waar filosoferen en theologiseren met kinderen centraal stond) stelde Elisabeth Schwarz tijdens haar lezing Philosophizing with little philosophers onlangs o.a. volgende reacties voor als eerste reactie

  Dat is een opwindende vraag! Ik vraag het me soms ook af…

              Hmm… wie zou hier meer over kunnen weten?

              Hoe zouden we dat kunnen onderzoeken?

              Waarom denk jij hierover na? Heb je al een idee erover? Weet je wat volgens mij een andere mogelijkheid zou kunnen zijn? Ik wil eens weten wat je daar van denkt…

             Zullen we er samen over nadenken? Waarom vind je het een leuke vraag?

Een van de vele leuke tips die het congres aanbood, maar bovenal werd ik gerustgesteld door de rode draad doorheen de presentaties van alle sprekers: de focus loslaten om constant aan de kinderen iets te leren blijkt ook vanuit wetenschappelijk oogpunt zeker geen doodzonde! Ik mag met volle teugen blijven genieten van de schitterende momenten waarop ik van kinderen leer en mag er zeker op vertrouwen dat ze bekwame meesters zijn over hun eigen leerproces. Oef!

‘Opvoeden is een attitude, geen activiteit’ blijft dus ook op die momenten dat we met de mond vol tanden staan de sleutel. Altijd met interesse op de vragen ingaan en de vruchtbare momenten voor een goed gesprek herkennen, erkennen en verwelkomen – want kinderen stellen hun levensvragen natuurlijk tijdens het aankleden, toiletbezoek of koekmoment – en oh ja, misschien ook wel eens tijdens dat goed voorbereide kringgesprek 😉 !

Meer lezen over hoe verder te filosoferen en theologiseren met kinderen?

Een greep uit het aanbod:

Kristof Van Rossem is docent filosofie en beroepsethiek aan de Odisee Hogeschool Brussel en lector aan de Academische Lerarenopleiding van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte aan de KU Leuven waar hij een jaarlijks seminarie ‘Filosoferen met kinderen en adolescenten’ leidt. Hij is gespecialiseerd in de socratische gespreksvoering.

  • Van Rossem, K., Meeting Socrates ; how to do Socratic consultations in: Philosophical Practice, 2014-03-31, Vol.9(1), pp.1344-1351.
  • Van Rossem, K., Filosofisch communiceren met kinderen in Pedagogiek in Praktijk, 2013-02-05(71), pp.18-23

Elisabeth Schwarz is professor menswetenschappen aan de Kirchlichen Pädagogischen Hochschule, Wenen, Oostenrijk. Ze geeft opleidingen over hoe filosoferen en theologiseren met kinderen.

  • Bucher, A. & Schwarz E., Darüber denkt man ja nicht von allein nach … , Kindertheologie als Theologie für Kinder. Stuttgart Calwer, 2013.

Gerhard Büttner is professor emeritus godsdienstpedagogie en godsdienstdidactiek aan de Technische Universität Dortmund, Duitsland. Zijn onderzoeksgebieden zijn religieuze ontwikkeling, de constructieve benadering van godsdienstonderwijs en theologiseren en filosoferen met kinderen. Hij is een van de redacteurs van het Jahrbuch für Kindertheologie.

  • Büttner, G; & Schreiner, M., Man hat immer ein Stück Gott in sich : mit Kindern biblische Geschichten deuten, Stuttgart Calwer, 2004.

Ilse Cornu is docente ethiek aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (Odisee, Associatie KU Leuven) en aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen in het bisdom Antwerpen. Ze is ook projectmedewerkster ‘Communio’ in het bisdom Roermond (Nederland).

  • Cornu, I., Geloofscommunicatie in: het gezin in Mensen onderweg., Jrg. 101, nr. 4 (mei 1999) ; p. info 239, 1-9.
  • Van der Vloet, J. & Cornu, I., Kleine voeten op grote wegen, Antwerpen Halewijn 2014.

4 gedachtes over “Kleine kinderen, grote vragen…

  1. Dag,
    Grote vragen van kinderen of levensvragen zijn inderdaad heel moeilijk om te beantwoorden en hebben ook niet altijd een antwoord. Zoals het voorbeeld dat bovenaan gegeven wordt “Waarom moest mijn hondje sterven? Ik zie het zo graag…” is dit een levensvraag waarop je heel moeilijk kan antwoorden. Sommige levensvragen zijn niet te beantwoorden, maar je kan inderdaad wel samen naar een oplossing gaan zoeken. Ik sluit mij aan bij de mogelijke vragen die je aan een kind kan stellen bij zo’n ‘Grote vragen’:
    “Dat is een opwindende vraag! Ik vraag het me soms ook af…
    Hmm… wie zou hier meer over kunnen weten?
    Hoe zouden we dat kunnen onderzoeken?
    Waarom denk jij hierover na? Heb je al een idee erover? Weet je wat volgens mij een andere mogelijkheid zou kunnen zijn? Ik wil eens weten wat je daar van denkt…
    Zullen we er samen over nadenken? Waarom vind je het een leuke vraag?”
    Maar zelf heb ik ook een vragen die je er bij zou kan aanvullen:
    Dat is een interessante vraag, ik had er nog nooit zo over nagedacht. Zullen we het eens samen naar een oplossing gaan zoeken?
    Ik vind het wel leuk als je dan samen ook echt iets doet om en oplossing te vinden, het opzoeken, aan iemand vragen, op uitstap gaan… Hierdoor kunnen de kinderen er actief mee bezig zijn en een concreet antwoord vinden of een duidelijke mening opbouwen.

    Like

  2. Ik sluit mij aan bij wat u hier schrijft.
    Het is zo dat we de vragen van de kleuters niet altijd direct kunnen beantwoorden. De kleuters stellen nu eenmaal vragen waar we geen antwoord op weten of kunnen geven. Dan staan we inderdaad met onze mond vol tanden.
    Ik vind dan ook dat we niet zomaar mogen zeggen dat we het niet weten. We moeten proberen om samen met de kleuters een antwoord te zoeken op de vragen. Het is niet gemakkelijk om met de kleuters opzoek te gaan maar het kan wel een leuke ervaring zijn om samen met de kleuters te beleven.
    Ik sluit mij dan ook volledig aan bij de reacties:
    Dat is een opwindende vraag!
    Hmm… wie zou hier meer over weten?
    Hoe zouden we dat kunnen onderzoeken?
    Zullen we er samen over nadenken?
    Ik vind dat we wel aan de kleuters kunnen vragen hoe zij erover denken. Zo komen we immers ook te weten waarmee de kleuters bezig zijn.
    Niet alleen het zoeken naar het antwoord maar ook de vraag op zich zorgt ervoor dat we de kleuters en hun belevingswereld beter leren kennen.

    Like

  3. Beste

    Ik kan mij aansluiten bij wat u hier neerschrijft. Ik ben een studente kleuteronderwijs en tijdens mijn stage heb ik zulke vragen ook al gekregen. Het was inderdaad moeilijk om hier op te reageren.

    Enkele voorbeelden zijn:
    ‘Waarom leven er geen dinosaursussen meer?’
    ‘Hoe komt de honing uit een bij?’
    ‘Hoe kan er uit zo een klein dingetje een hele plant groeien?’

    Dit zijn geen levensvragen maar feitelijke vragen. Als ik het antwoord echt niet weet dan zeg ik dit ook eerlijk tegen de kleuter, ik beloof hem dan dat ik dit tegen de volgende dag zal opzoeken voor hem of ik stel voor aan de kleuter om het samen op te zoeken op het internet, dit vinden ze meestal ook wel leuk.

    Bij vragen zoals hierboven vermeld, levensvragen, is het al wat moeilijker om het internet aan te schaffen. Als ik zo’n vragen krijg zoals bijvoorbeeld:
    ‘Waar komen wij vandaan?’
    ‘Wie heeft de wereld gemaakt?’
    ‘Duid de hemel eens aan op de wereldbol’

    Bij zulke vragen heb je niet meteen een antwoord klaar. Bij mij vragen ze zulke dingen bij het binnenkomen of in een kringgesprek en dan zeg ik meestal: ‘Dat is een zeer goede vraag, wat denken jullie?’ Ik vertel niet aan de kleuter wat ik denk of ik vraag ook niet wat hij denkt maar ik gooi het in de groep, wat denken de andere kleuters? Ik laat ze allemaal hun mening vertellen en kom dan terug bij de kleuter die de vraag gesteld heeft, dan vraag ik pas wat hij hier nu over denkt.

    Like

  4. Ik kan het alleen maar beamen dat opvoeden inderdaad een attitude is en zeker geen activiteit.

    Als moeder, krijg ik bijna dagelijks te maken met allerhande vragen.
    Vragen waar wij als volwassenen niet meer bij stilstaan wegens tijdsdruk en het automatisme waarmee wij ons leven leiden.

    Mijn ervaring als moeder leert mij dat wij, volwassenen, eenzelfde attitude zouden moeten aannemen als kinderen. Namelijk vol verwondering naar de wereld rondom ons kijken en beseffen dat wij nog veel kunnen leren. Als iedereen dit inzag dan zou de wereld er misschien beter van worden.

    De Romeinse filosoof Lucius Annaeus Seneca zei ooit: “Nulla aetas ad discendum sera”.
    Vertaalt betekent dit: “Men is nooit te oud om te leren”.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.