Tijd voor een goed gesprek: kwaliteitsvolle interactie tussen leerkracht en kleuters.

De interactie tussen leerkracht en kleuters is essentieel voor de taalontwikkeling van jonge kinderen. Maar hoe maak je deze gesprekken kwaliteitsvol en gericht op de taalontwikkeling van de kleuter? Gemakkelijker gezegd, dan gedaan, zo blijkt. Nochtans zijn goede gespreksvaardigheden van leerkrachten, vooral in klassen met anderstalige kinderen uit kansarme gezinnen, een absolute prioriteit.

Ticket voor de toekomst

Internationale onderzoeken en resultaten van taaltoetsen zijn niet bijzonder hoopgevend voor de toekomst van anderstalige kinderen in Vlaanderen en in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Het grootschalige, internationale PISA–onderzoek (Programme for International Student Assessment ) brengt in kaart hoe het gesteld is met de kennis en vaardigheden van 15-jarigen uit een 70-tal landen of grote regio’s. Het onderzoek wordt om de drie jaar uitgevoerd en focust afwisselend op leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid en wetenschappelijke geletterdheid. Voor wat betreft de kwaliteit van het onderwijs scoort Vlaanderen ontzettend hoog. Op het vlak van ‘gelijke onderwijskansen’ doet Vlaanderen het echter een stuk minder goed. De kloof tussen de schoolprestaties van autochtone en allochtone leerlingen is hier een stuk groter dan in andere landen. En het onderwijs in het Brussels Gewest spant op dat vlak de kroon.

Ook als we de resultaten van taaltoetsen bekijken, is er weinig reden tot juichen. De taaltest KOBI-TV evalueert de schoolse taalvaardigheid van kleuters in de tweede kleuterklas. Uit de resultaten blijkt de schoolse taalvaardigheid ontoereikend voor meer dan 60% van de anderstalige kleuters. Ter vergelijking: ‘slechts’ 36% van de Nederlandstalige kinderen haalt deze norm niet.
Aan het begin van het eerste leerjaar nemen heel wat scholen de SALTO-test af om de schoolse taalvaardigheid van de kinderen te toetsen. De toestand voor anderstalige kinderen van wie de ouders laagopgeleid zijn, blijkt bijzonder dramatisch. Op de drempel van de lagere school scoort bijna de helft van deze kinderen ondermaats op het vlak van schooltaal.

Nochtans gaan een goede schoolse taalvaardigheid en schoolsucces hand in hand. Heel wat van deze kinderen zullen later de middelbare school beëindigen zonder diploma. En laat dat nu net hét ticket zijn om uit de kansarmoede te geraken.

Waar wringt het schoentje?

Leerkrachten kunnen hier absoluut het verschil maken. Onderzoek wijst uit dat kwaliteitsvolle interactie tussen leerkracht en kleuter een aanwijsbaar effect heeft op de taalontwikkeling van het kind.

Onderzoeken die deze gesprekken onder de loep nemen, komen tot de conclusie dat ze dikwijls erg kort zijn.

  • LK: ‘Wat ben jij aan het tekenen? ‘
  • Kl: ‘Een krokodil.’
  • LK: ‘Je bent een krokodil aan het tekenen. Goed zo!’

De gesprekken beperken zich veelal tot een vraag en een antwoord, gevolgd door een korte evaluatie. Inpikken op wat de kleuter zegt, doorvragen en zo het gesprek uitbreiden, zijn echter dé ingrediënten die effect hebben op de taalontwikkeling van kinderen.

Tips voor een goed gesprek

We zetten graag een aantal concrete tips op een rij:

Stel open vragen. We weten al langer dat deze vragen bij een kind complexere antwoorden uitlokken. Ze zetten kinderen aan tot nadenken en het verwoorden van argumenten en denkprocessen.

Vraag vooral door! Onderzoek leert dat langere conversaties tussen leerkrachten en kinderen eerder de uitzondering dan de regel zijn. Met diepgaande interactie bedoelen we gesprekken van vier of meer beurtwissels over hetzelfde onderwerp.

  • Kl: Mijn dino is groter dan die van jou
  • LK: Ja, maar de mijne heeft wel een hoorn op zijn hoofd.
  • Kl: Waw! Die van mij ook! En hij heeft een grote bek.
  • LK: Mijn dino heeft ook een grote bek en hij heeft een hele scherpe hoorn. En hij heeft klauwen. Hij gaat jouw dino pakken!
  • LK: Wat doet jouw dino nu?
  • Kl: Mijn dino verstopt zich achter een rots. En de rots is groter dan jouw dino!
  • LK: Mijn dino gaat die rots opeten.
  • Kl: Die is te hard om op te eten!
  • LK: Ja, dat is waar. O, nee, mijn dino heeft al zijn tanden gebroken!

In het bovenstaande voorbeeld zet de leerkracht gesprekstechnieken in die een reactie van het kind uitlokken. Zij/hij bouwt ook voort op het onderwerp dat het kind aanbrengt met prikkelende opmerkingen en een rijk taalaanbod (uitbreiding). Vooral deze laatste strategie heeft een positief effect op de taalonwikkeling van kinderen.

Beter één langer en diepgaand gesprek dan veel kortere gesprekken. Een langer gesprek waarin de leerkracht gebruik maakt van verschillende gesprekstechnieken blijkt effectiever dan een opeenvolging van kortere conversaties. Less is more!

Het belang van een groot aanbod schooltaal is niet te onderschatten. De taal die gebruikt wordt op school heeft een andere karakter dan de taal die de kinderen spreken op de speelplaats of ’s avonds aan tafel bij mama en papa. De taal op school evolueert van het concrete hier-en-nu naar abstractere taal met specifieke schooltaalwoorden. Op het niveau van kleuters omvat schooltaal:

  •  Tijdsbegrippen: bijvoorbeeld de taal die aan bod komt bij de kalenders: vandaag, gisteren, morgen, ochtend, ’s middags, …
  • Woorden die relaties aangeven: groter dan, kortste, omdat, want, dezelfde, andere, …
  • Ruimtelijke begrippen: tussen, op, onder, bovenaan, onderaan, vol, leeg
  • Woorden voor voorwerpen en activiteiten verwijzend naar het leven van elke dag in de klas: kring, kleuren (geel, rood, blauw), onderstrepen, gedicht, watertafel, stoel, springen, omdraaien ….)
  • Overkoepelende termen: grootouders i.p.v. oma en opa, huisdieren i.p.v. hond, poes en hamster
  • Heel wat van deze woorden hangen ook samen met andere leergebieden (wiskunde, wereldoriëntatie): insecten i.p.v. mier en vlieg, minder en meer, …

Kortom, goede gesprekken voeren met kinderen kan je leren. Tijdens hun opleiding leren studenten deze technieken in te zetten. Met dit bewustzijn én met een aantal van deze basistechnieken in het achterhoofd komen ze al een heel eind! De vaardigheid om een goed gesprek te voeren is namelijk onontbeerlijk om de taalontwikkeling van kleuters maximaal te stimuleren.

Bibliografie

Cabell, S. Q., Justice, L. M., McGinty, A. S., & Decoster, J. (2015). Teacher-child conversations in preschool classrooms: Contributions to children’s vocabulary development. Early Childhood Research Quarterly (30), 80-92.

Loman, J. (2013, oktober). Het coachen van toekomstige en jonge leerkrachten om een krachtige (taalontwikkelende) leeromgeving te creëren. Centrum Taal & Onderwijs.

Loman, J. (2014, maart). Woordenlijsten in de basisschool. Een hulpmiddel bij goed woordenschatonderwijs? Nieuwsbrief Taal & Onderwijs , 1-8.

Test, J. E., Cunningham, D. D., & Lee, A. C. (2010). Talking with young children: How teachers encourage learning. Dimensions of Early Childhood , III (38), 3-14.

6 gedachtes over “Tijd voor een goed gesprek: kwaliteitsvolle interactie tussen leerkracht en kleuters.

  1. Dit artikel slaat zo de nagel op de kop! Onderzoek van Odisee bevestigt net hetzelfde. Odisee is nu een training aan het opstellen voor studenten én voor het werkveld, om van kwaliteitsvolle interactie een attitude te maken. Als je dit traint, kan je dit echt wel leren volhouden, de hele dag door. Er komt ook een publicatie, Optimaal Maxitaal, waarin al deze tips zijn samengevat. Die van de blog staan er natuurlijk ook in!

    Like

  2. Prachtig artikel! In taalonderricht blijft het belangrijk dat we onze kleuterleidsters af en toe “de hele dag taal produceren” voorschotelen. Dank voor de goede tips en vooral dank aan Odissee voor deze site die elke week gelezen wordt. Interessant en praktisch!

    Like

  3. Ik volg binnenkort stage bij de 2,5-jarigen en na dit artikel te lezen vroeg ik mij vooral af hoe dat ik de taalontwikkeling vooral kan stimuleren bij hen. De peuters in mijn klas zijn nog al snel afgeleid dus een diepgaand gesprek voeren lukt meestal niet zo goed. Hebben jullie enkele tips?

    Like

  4. Interessant artikel! Ik zit nog in mijn opleiding kleuteronderwijs en loop binnenkort stage bij de 2,5-jarigen. Ik kijk er enorm naar uit, maar ik vraag me nog af hoe ik een diepgaand gesprek moet opbouwen met sommige peuters. Het is me opgevallen dat sommige kinderen gewoon niet willen spreken (of het niet kunnen). Hoe kan ik best een gesprek opbouwen met deze peuters?

    Like

Geef een reactie op Danny Jonckheere Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.