Rumoer stoort de taalverwerving, maar een dutje helpt, en andere taalweetjes

1 Rumoer stoort de taalverwerving

Kinderen hebben meer dan volwassenen moeite om taal te verwerken in een rumoerige situatie. Achtergrondlawaai kan peuters hinderen om nieuwe woorden te verwerven, zo ontdekten onderzoekers afgelopen zomer (McMillan & Saffran, 2016).  Ze stelden echter ook vast dat achtergrondlawaai minder storend was wanneer de kleuters de nieuwe woorden reeds voordien al eens in een rustige omgeving gehoord hadden (maar niet wanneer ze die reeds voordien hoorden in omgevingslawaai).

Jammer genoeg gebeurt er niet meer onderzoek naar de impact van achtergrondlawaai. Het gaat het er soms in een kleuterklas best wel rumoerig aan toe in het vuur van het spel of wanneer het lokaal een slechte akoestiek heeft. Het zou dus interessant zijn om te weten bij welke kleuters dit het meeste stoort. Hoe zit het bij anderstalige nieuwkomers? Bij kleuters met een slechte zelfsturing?

In ieder geval lijkt het een gerechtvaardigd aandachtspunt bij taalactiviteiten in kleine groep, toch wanneer het gaat om een nieuw taalaanbod.

2 Een dutje ondersteunt de taalverwerving van prille driejarigen

Kleuters die net drie geworden zijn, pikken beter taal op wanneer ze nadien een dutje doen, zelfs als ze niet meer de gewoonte hebben om te dutten (Sandoval, Leclerc & Gomez, 2017). Dit stelden onderzoekers vast in een taalexperiment met driejarigen: Twee groepen kleuters leerden een nieuw werkwoord. Eén groep kleuters mocht vervolgens dutten, een andere groep niet. De volgende dag werd gecontroleerd of de kleuters het werkwoord hadden onthouden en ook begrepen in een nieuwe context. Alleen kleuters die een dutje deden, konden dit succesvol doen.

Dutjes zijn dus niet zomaar een noodzakelijk kwaad: een goed slaappatroon aangepast aan de leeftijd is belangrijk voor het leren. Maar wees niet te snel om hier ingrijpende acties aan te koppelen! Op basis van deze studie kan je geen straffe uitspraken doen over het invoeren van verplichte dutjes op school. De onderzoekers deden een kortlopend experiment met individuele kleuters rond één aspect van taal dan nog wel. Die resultaten zijn niet zomaar overdraagbaar naar een grootschalige, langdurige verandering voor een grote groep kleuters en leerkrachten. Dan spelen er heel wat meer factoren een rol, zoals veranderingen in de invulling van de schooldag, die mee het resultaat bepalen.

3 Vierjarigen halen meer uit een intensieve taalinterventie dan driejarigen

Om op die driejarigen terug te komen. Zij moeten het afleggen tegenover de vierjarigen op het gebied van taalontwikkeling (Hindman & Wasik, 2017). Wanneer driejarigen en vierjarigen een jaar lang kleuteronderwijs van hoge taalkwaliteit volgen, dan maken de vierjarigen meer vooruitgang op vlak van taal dan de driejarigen. Bovendien, zo ontdekten de makers van het EXCELL-project, halen vierjarigen die nieuw zijn in het project de kinderen in die al op hun drie jaar in het project zaten.
(Ik vraag me af in hoever de driejarigen en de vierjarigen in dit project een gelijkaardig programma met gelijkaardige thema’s kregen. Als dat het geval is, lijkt het een beetje op zittenblijven, waarvan we al langer weten dat het niet erg goed werkt.)

4 De genen bepalen in hoever een kleuter van digiboeken profiteert

Kleuters profiteren van geanimeerde digitale prentenboeken met muziek en bewegende beelden, dat weten we al langer. Nu ontdekte de Nederlandse onderzoekster R. Plak dat dit voordeel afhankelijk is van het genetisch profiel van de kleuters (Plak et al., 2016). Zij onderzocht kleuters met een achterstand op gebied van beginnende geletterdheid en gaf hen de kans om 12 weken lang regelmatig naar geanimeerde digiboeken te laten kijken. Ongeveer één derde van de kleuters had het DRD4 7-repeat allele. Zij profiteerden erg van het beluisteren van geanimeerde digiboeken ten opzichte van leeftijdgenoten met hetzelfde genetisch profiel, terwijl de overige kleuters (zonder DRD4 7-repeat allele) geen meerwaarde ondervonden van de digiboeken boven de gebruikelijke voorlees- en taalactiviteiten in de klas.

“Wie mag in de luisterhoek? Laat me even kijken op de klaslijst naar jullie genen?” Neen, dat zie ik niet gebeuren. We moeten dus met onze intuïtie afleiden wie het meest profiteert van geanimeerde digitale prentenboeken. Blijkbaar zouden dit vooral kleuters zijn die snel zijn afgeleid door prikkels in de omgeving, maar ook helemaal kunnen opgaan in een geanimeerd prentenboek en dan de rest van de wereld vergeten.

Trouwens, er verscheen onlangs een goed overzicht met tips voor het gebruik van digiboeken bij verschillende risicogroepen: kinderen met een lage SES, kinderen met een andere thuistaal, en kinderen met ernstige taal- en spraakproblemen. Het advies verschilt telkens lichtjes.

Referenties:

 

 

3 gedachtes over “Rumoer stoort de taalverwerving, maar een dutje helpt, en andere taalweetjes

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.